Op school waren er (voor mijn gevoel) alleen maar meisjes met prachtige lange haren. Mijn haar groeide niet verder dan iets over de schouders. Het was nog niet eens zo dik als de helft van de vlecht van mijn vriendinnetje. Daarbij had ze ook nog een prachtige roodbruine kleur, terwijl mijn melkboeren blonde kleur schamel afstak tegen haar golvende bruine lokken.
Zij was echter een beetje jaloers op mij, omdat mijn moeder mijn haar elke dag een andere creatie gaf, passend bij de door haar zelfgemaakte kleding. Mijn vriendin kwam uit een groot gezin en droeg afdankertjes van oudere zussen. De creatieve geest van mijn moeder zorgde voor de mooiste creaties. Wat haar ogen zagen, konden haar handen maken.
Ik liep er als een prinses bij volgens de laatste mode. In mijn balletperiode werd er vaak een extra vlecht of haarstuk aan toegevoegd. Na het stoppen met mijn ballet carrière, wilde ik kort haar. Ik wilde naar een echte kapper! Trots zat ik voor het eerst van mijn leven op een echte kappersstoel. De stoel van mijn vader was tenslotte anders. Ik wilde graag een permanent.
Ik moest het zelf betalen. Mijn vader vond het namelijk onzin dat ik maar naar een andere kapper dan hemzelf ging. Nadat het geknipt en gepermanent was, kwam ik enigszins teleurgesteld naar buiten. Echter het drama was pas compleet nadat bleek dat de vloeistof veel te sterk was voor mijn dunne bosje haar. Het haar knapte bij de wortel af en staken als vermanende vingers op mijn hoofd omhoog.
Mijn vader schudde het hoofd maar zei wijselijk niks. Ik hield me groot maar was diep teleurgesteld. Wat ik had gehoopt te krijgen bleek een illusie te zijn geworden. Met lak, mouse en gel leerde ik later om wat vorm aan mijn dunne bosje haar te geven. Een pruik was de enige oplossing om mijn droom waar te maken.
Alleen, pruiken was voor mensen “zonder” haar en ik had nog “haar”. Met de opkomst van de eerste synthetische pruiken (eind jaren 60, begin 70 van de vorige eeuw) werd het taboe doorbroken en was het een modeverschijnsel geworden. Iedereen droeg een pruik, gewoon voor de leuk. Zelfs op de hoedjes afdeling van V&D waren ze te koop.
Later verkochten wij ze ook, al was het voor mijn vader niet mooi genoeg. De verkoop van de eerste synthetische pruiken gingen als warme broodjes over de toonbank, iedereen wilde een “pruik”. De ontwikkeling van de eerste synthetische “pruiken” tot de “haarwerken” van nu zijn de laatste jaren in een stroomversnelling gekomen. We bleven contacten onderhouden met de fabrikanten en beurzen bezoeken voor het verbeteren van pruiken/haarstukken, toupets en dergelijke.
De vezel is verbeterd, de kleur (nu zelfs met uitgroei) maar ook het binnenwerk en de (film) aanzet hebben een hoop mooie resultaten opgeleverd. Door de komst van de chemotherapie en bestraling werden mensen (tijdelijk) kaal. Dit zorgde weer voor een totale andere aanpak en collectie haarwerken. De zorgverzekering heeft ook meegeholpen in de vergoeding voor haarwerken. Klik hier voor dee pagina vergoeding op onze website.
Ik hoef niet langer meer jaloers te zijn. Ik kan kiezen uit zoveel mooie modellen en kleuren in het huidige assortiment haarwerken. In 2 secondes ben ik s’morgens klaar met het opzetten van mijn haarwerk! Niet alleen is dat een voordeel, echter zijn de mensen overtuigd dat ik zelf de ervaring deel met mensen die net als ik bedeeld zijn met (mooi) minder haar.