Dromen over haar (al was het maar iets meer) had ik bijna dagelijks. De moed om elke dag nog iets te maken, van de resterende haren, begon met de dag af te nemen. Wat ik ook probeerde, het werd door mijn creatieve geest nog wel (een beetje) toonbaar. Soms versierd met een sjaaltje, diadeem of een bloemdecoratie. Altijd kon ik er nog wel iets van maken.
Bij de drogist had ik ooit een haarstukje gekocht, alleen zag het er nogal nep uit. Al leek het iets meer, en voelde ik me als een prinses met een (volle ) bos haar, het was niet wat ik bedoelde. Het bleef me bezig houden, en ondanks dat iedereen zei ,”je ziet er leuk uit”, werd ik verdrietig van het weinige haar op mijn hoofd.
Met een goede vriend kregen we het over “haar” of liever het ontbreken ervan. Hij had zijn baard laten staan om nog iets van “haar” te kunnen voelen en stylen. Hij begreep dus als geen ander, dat ik er zo verdrietig over werd. Samen smeden we het plan om een afspraak te maken bij Frans Koopal, tenslotte “gedeelde smart is halve smart”. We keken elkaar aan en kregen de slappe lach bij ons plan om “haar” te kopen. Tenslotte koop je ook een bril of hoorapparaat, dus waarom geen haardos?
Samen gingen we er heen, we werden in aparte ruimtes behandeld om elkaar te steunen en te bewonderen. Na anderhalf uur kwamen we elkaar weer tegen in de gezamenlijke ontvangst hal van Frans Koopal.
De ohhhh en ahhhhh ’s waren niet van de lucht. We kregen tranen in de ogen en vlogen elkaar van blijdschap om de hals. Zo mooi, zo nieuw, zoveel emotie door onze nieuwe haren. Gezamenlijk verlieten we de zaak en besloten een wijntje te drinken op onze nieuwe “look”. Zoveel energie kregen we door het haar te kopen, wat we van nature niet (meer) hadden.
Haarwerkvrienden voor het leven!